Uitzonderingsregeling voor ‘mkb-er onder water' (b)lijkt wassen neus

Uitzonderingsregeling voor ‘mkb-er onder water' (b)lijkt wassen neus

Redactie Baaz
Met het ingaan van de Wet werk en zekerheid op 1 juli 2015 moeten werkgevers een transitievergoeding gaan betalen bij het opzeggen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Kleine werkgevers zouden tot 1 januari 2020 zijn uitgezonderd, maar in de praktijk klopt dat niet volgens Pascal Besselink van DAS.

Vanaf 1 juli 2015 wordt in de Wet werk en zekerheid (WWZ) bepaald dat de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding is verschuldigd als de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst is opgezegd of niet wordt voortgezet. Voor de kleine werkgever (met minder dan 25 werknemers) geldt een tijdelijke uitzondering tot 1 januari 2020. Die uitzondering houdt in dat die kleine werkgever alleen een transitievergoeding verschuldigd is over de dienstjaren na 1 mei 2013 bij een ontslag wegens een slechte financiële situatie. Om daarvoor in aanmerking te komen moet die kleine werkgever voldoen aan een aantal eisen om zich te kunnen beroepen op het feit dat hij slechts een beperkte transitievergoeding hoeft te betalen.

Samengevat komt het erop neer dat als een werkgever zich, met succes wil kunnen beroepen op het feit dat hij slechts een beperkte transitievergoeding hoeft te betalen, aan bijzonder strenge, over het algemeen onmogelijke, eisen moet voldoen. Zo moet er sprake zijn van:

    1. drie jaar lang een nettoresultaat van kleiner dan nul
    2. een negatief eigen vermogen in het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd
    3. een situatie waarin de waarde van de vlottende activa kleiner is dan de schulden.

Volgens Pascal Besselink, senior jurist arbeidsrecht bij DAS, zullen de kleine werkgevers in de meeste gevallen niet aan die drie eisen kunnen voldoen en dus gewoon gehouden zijn om, na een bedrijfseconomisch ontslag, de volledige transitievergoeding te betalen. Daar waar bij veel kleine werkgevers de indruk bestond dat zij een beroep zouden kunnen doen op de genoemde uitzondering van de Ontslagregeling, lijkt nu dat een beroep op die bepaling in de meeste gevallen niet zal kunnen slagen. Al met al wordt de mkb' er in financiële nood met deze tijdelijke uitzonderingsregeling niet tot nauwelijks geholpen. Voordat aan de eisen is voldaan, zal de kleine onderneming in de meeste gevallen al lang omgevallen zijn. De escapemogelijkheid blijkt geen escape te zijn, aldus Pascal Besselink.

Redactie Baaz
Door: Redactie Baaz
Redactie

Redactie Baaz

Redactie