Voor échte ondernemers is geld geen doel

Voor échte ondernemers is geld geen doel

Redactie Baaz

Hennie van der Most tovert stuk voor stuk vergeten gebouwen om in moderne voorzieningen waaraan hij een uniek concept verbindt. Met zo’n 36 à 40 miljoen aan vermogen hoeft hij zich weinig zorgen te maken over de economische malaise. Dat doet hij echter wel. En niet zo’n beetje ook.

Hennie van der Most’, klinkt het door de intercom die bij de toegangspoort staat opgesteld. Achter de poort ligt een lange oprijlaan die naar de woning van de miljonair voert. Halverwege de weg staat een garage opgesteld. Het onderkomen van de helikopter waarmee Hennie langs zijn bedrijven toert? Nee, die staat veilig in slagharen. In de deuropening van de ruime landelijke villa staat onze sigaarrokende EindBaaz, klaar voor zijn zoveelste interview. Het eerste van de lange reeks projecten waar Hennie groot mee werd, was het vrijetijdscentrum de De Bonte Wever dat hij in 1980 opende. Het was niet zomaar een activiteitencentrum waar men vertier kon vinden. Hennie bedacht iets tot dan toe onbekends: het all-in-concept.

Onbeperkt eten van indoor barbecues, kegelbanen, servicebioscopen, dansvloeren, golfbanen en slapen – en dat alles voor een vaste prijs. Een doorslaand succes: uit heel Nederland trokken mensen naar Slagharen om het spektakel mee te maken. Voor Hennie gold het succes als startschot van een verzameling eigenaardige locaties waar hij zijn creativiteit op losliet. Want dat is wat deze topondernemer doet en waar hij bekend om staat: het ombouwen van ogenschijnlijk onbruikbare locaties naar grote publiekstrekkers. Een pretpark is bij hem niet zomaar een pretpark; het is een unieke formule, gebouwd in een voormalige Duitse kerncentrale. Vijftien van zulke bedrijven heeft Hennie inmiddels, variërend van activiteitencentra tot restaurants en hotels.

Zittend aan een enorme ronde houten tafel in een huis waar de gemiddelde Nederlander niet eens van durft te dromen, is het moeilijk voor te stellen, maar ook deze miljonair klein is begonnen. Hij is namelijk niet het soort ondernemer dat groot is geworden dankzij het vermogen van vaderlief of een overleden familielid; Hennie van der Most heeft alles zelf opgebouwd. ‘Als zestienjarige jongen werkte ik in een metaalfabriek voor 35 gulden per week. In mijn vrije tijd deed ik veel klusjes’, vertelt hij. ‘Tuinhekjes maken enzo. Daar verdiende ik al snel veel beter mee dus besloot ik de uren die ik voor mijn baas kwijt was, in mijn bedrijf te steken.’

Toen Hennie – ongeschoold en zonder verplichte diploma’s – de ondernemersschoenen had aangetrokken, ging het snel. ‘Eerst bouwde ik een zwembad in mijn achtertuin die ik openstelde voor de buurt. Die werd snel gesloten, want thuis een zwembad exploiteren, dat mocht natuurlijk niet.’ Een jaar later kocht Hennie een oud fabrieksgebouw op en opende daar De Bonte Wever. ‘Ik dacht: wat ik in mijn achtertuin met een zwembad kan, kan ik ook in een fabriek.’ Zo gezegd, zo gedaan; alsof het niets is, bouwde de jonge ondernemer een activiteitencentrum, compleet met de unieke succesformule. En daar stopte het niet. Nu, ruim dertig jaar later, heeft Hennie vijftien bedrijven op zijn naam staan en ruim twee keer zoveel miljoenen aan vermogen.

Het geheim

Of je affiniteit nu bij pretparken ligt of bij iets heel anders, met het succes wat hij heeft bereikt gooit Hennie hoge ogen. We zijn dan ook benieuwd naar het geheim van deze topondernemer, want de praktijk laat zien dat er maar weinig ondernemers zijn die zich met hem kunnen meten. Wat doet Hennie anders? ‘Het probleem is dat er teveel mensen zijn die zichzelf ondernemer noemen, terwijl ze dat niet zijn’, verklaart onze EindBaaz. ‘Althans, geen èchte ondernemers. Wat ze missen is doorzettingskracht, creativiteit en het vermogen om met beide benen op de grond te blijven staan. Die eigenschappen bezit ik wel en daarom is het mij gelukt om dit allemaal te bereiken’, zegt Hennie terwijl hij wijst naar zijn huiskamer dat symbool lijkt te staan voor het vermogen dat hij in de loop der jaren heeft opgebouwd.

‘Een groot misverstand is dat je ondernemen kunt leren’, gaat hij verder. ‘Als je teveel leert, leer je ondernemen af. Het zit in je bloed of niet. Bij mij zit het in mijn bloed; ik kan niet anders dan aanpakken en risico’s nemen. Daarom nam ik de enorme stap om die fabriek om te bouwen’, zegt Hennie alsof het de normaalste zaak van de wereld is. ‘Het was ook wel vechten hoor’, geeft hij even later toe. ‘Ik moest aan geld zien te komen en de juiste vergunningen hebben. Dat was vroeger makkelijker; banken waren toen veel menselijker. Nu gaat het alleen maar om geld en heeft een bankier geen ambitie om het land vooruit te helpen, toen kende de man je uit het dorp en wilde hij je helpen in het opzetten van je onderneming. Omdat hij in je geloofde, zag dat je een rasechte ondernemer was.’

Het mag nu misschien moeilijker zijn om geld los te krijgen, als je een échte ondernemer bent, kun je ook in deze tijd succesvol worden, daarvan is Hennie overtuigd. Hij maakt een duidelijk onderscheid tussen verschillende soorten ondernemers. ‘Je hebt échte ondernemers, oppasondernemers, overnameondernemers en monopolistische ondernemers.’ De eerste variant is de belangrijkste en noemt hij ook wel ‘de handjes’, oftewel de werkers. ‘De handjes hebben lef, ambitie, visie en creativiteit en zijn niet bang voor risico’s. Ze investeren eigen geld in hun onderneming en scheppen werkgelegenheid in ons land.’

De andere soorten ondernemers, de zogenaamde ‘praters’ doen dat in Hennies ogen niet. De oppasondernemers – uiterst belangrijk voor de échte ondernemer – is bijvoorbeeld meer een manager van andermans bedrijf. ‘De overnameondernemer koopt slechts andere ondernemingen met het oog op macht en geld en de monopolistische ondernemer is zeker geen ondernemer, hij is een absolute werkgever die eigenschappen als initiatief, vechtlust en creativiteit ontbeert.’

Hennie, de échte ondernemer

Het is duidelijk dat Hennie zichzelf onder de eerste categorie schaart: ‘Ik zou nooit een bedrijf overnemen, maar altijd zelf ideeën ontwikkelen en aan de slag gaan. Ook ben ik niet gebrand op macht en geld’, laat Hennie weten. Dat hij niet vies is van een beetje luxe lijkt echter niet te ontkennen. Met een woning die vanaf de straat niet te zien is en een helikopter paraat om het reizen te vergemakkelijken, is het moeilijk te geloven dat geld hem koud laat. Toch heeft hij nooit uit winstbejag gehandeld, vertelt Hennie. Ook niet toen hij nog rond moest komen van 35 gulden per week. ‘Voor een échte ondernemer is geld geen doel, maar een middel. Je hebt het nodig om een onderneming te beginnen, maar het is niet de reden óm iets te beginnen.’

‘Handjes maken de waarde, praters maken de toegevoegde waarde en teveel praters maken de bureaucratie’, vindt Hennie. Met die bureaucratie lijkt hij nogal in de maag te zitten. Hij noemt de term gedurende de middag meerdere keren en de afkeuring in zijn stem kun je moeilijk níet horen. ‘Bureaucratie maakt alleen maar negatieve waarde’, deelt Hennie zijn ongenoegen. ‘Het beperkt de ondernemer in zijn doen. Als ik morgen een winkel wil beginnen in een bepaald pand in het stadscentrum van Lochem, kan dat niet omdat het pand een ander bestemmingsplan heeft. Bij elk project dat ik begin, moet ik allerlei vergunningen aanvragen. Voordat ik dan écht kan beginnen, zijn we al snel een paar jaar verder.’ Daarom neemt hij het niet zo nauw met regels en vergunningen. ‘Een ondernemer is ondeugend, die begint gewoon en merkt later wel of de papieren rond komen. Het voordeel is natuurlijk dat ik meerdere bedrijven heb. Voor mij is het niet zo erg als er ergens een kink in de kabel komt, ik heb genoeg omhanden. Voor kleinere ondernemers geldt dat niet. Als het dan ergens spaak loopt, ligt de hele boel gelijk plat. Dan zie je het effect van al die bureaucratie: het remt ondernemerschap.’

Omdat Hennie tot voor kort zijn creativiteit botvierde op bestaande gebouwen, waren de procedures te overzien. Tot voor kort, want voor het eerst in zijn lange loopbaan werkt hij aan een project dat vanaf de grond wordt opgebouwd. ‘Ik ben bezig met het ontwikkelen van een rijdend hotel. Het idee is dat je kunt bellen en vijfhonderd kamers voor je deur hebt. Het voordeel van iets vanaf het begin opbouwen, is dat je direct kunt beginnen en niet hoeft te worstelen met bestemmingswijzigingen. Het nadeel is dat je alle basisfaciliteiten ook moet bekostigen.’ Die dingen regelt Hennie allemaal zelf, aan de hele constructie van dit enorme mobiele hotel komt geen ingenieur of architect te pas. ‘Die denken veel te theoretisch en zorgen voor een fikse rekening. Ik doe het liever met mijn eigen team jongens. Ik kan wel bij een ingenieursbureau aankloppen, maar die begrijpt er toch niks van; die heeft er geen gevoel voor.’

Even stil

Behalve het rijdende hotel en zijn plannen voor een indoorcamping, liggen er even geen concepten op de werktafel van Hennie. Het is crisis en hij mag dan wel geld genoeg hebben om zich er doorheen te slaan, er staan eerst andere zaken op de agenda. ‘Ik ben minder actief dan vroeger, toen kwam het nog voor dan ik in één jaar 33 miljoen investeerde. Wat nu belangrijk is, is dat er continuïteit in mijn bedrijven blijft. Door de economische malaise hebben sommige van mijn ondernemingen het moeilijk. Ik ga er nu eerst voor zorgen dat die overeind blijven.’

Hennie valt stil. Waar hij zich over de bureaucratie boos maakte, lijkt hij nu eerder bang. Hij steekt een nieuwe sigaar aan voordat hij verder gaat. ‘Ik maak me grote zorgen’, verklaart hij, ‘om wat er nu in Nederland aan de hand is. Niet voor mijn eigen bedrijven – als mijn vermogen er een paar miljoen op achteruit gaat, merk ik daar weinig van -, maar voor de economie in het algemeen. Er komen veel faillissementen aan en als we niet uitkijken ligt straks ook de bouw plat, terwijl dat een van de belangrijkste sectoren is voor de economie.’ Hier spreekt een man die een onverwachte affiniteit heeft met de maatschappij en collegaondernemers. ‘De echte ondernemer is ondergesneeuwd’, legt Hennie uit. ‘Terwijl hij aan het werk is en zijn bedrijf draaiende houdt, is hij afwezig in Den Haag en wordt zijn belang vergeten. Dat klopt niet. Echte ondernemers zijn de spil van de economie. In Nederland zijn er slechts 300.000 van hen, die moeten we koesteren en daar moet de politiek naar luisteren.’

Dat gaat niet zomaar. Hennie is nu al tien jaar bezig een platform op te zetten waar directeur grootaandeelhouders (dga’s) hun visie kwijt kunnen. ‘Ik zat altijd al in ondernemersclubs, maar daar zaten vooral veel managers en bankdirecteuren. Daarom bedacht ik met een stel andere dga’s om een business op te zetten die strijdt voor de belangen van de echte ondernemer. In een mum van tijd had ik tweehonderd leden bijeen, veel zelfstandige ondernemers die allemaal met niks zijn begonnen.’ Kamerleden en ministers ontvingen de nieuwe club enthousiast, vertelt Hennie. ‘Voor het eerst waren er echte ondernemers in Den Haag en niet alleen maar managers.’

Diezelfde club dga’s die Hennie tienjaar geleden in het leven riep, is nu in gesprek met Rita Verdonk om haar aan te stellen als centraal figuur.’ Samen gaan we ervoor zorgen dat de positie van zelfstandige ondernemers sterker wordt in Den Haag. Er moet veel meer geluisterd worden naar het MKB en ik heb genoeg ideeën om de bouw aan de gang te krijgen en de Nederlandse economie uit het slop te  trekken.’ Zijn opvattingen over hoe het beter kan en de oplossingen voor de huidige crisis, verwoordde Hennie in zijn boek ‘Super Nederland’. ‘Het probleem van politici is dat ze overal misstanden zien en nooit met oplossingen komen. Als ze de plannen en oplossingen volgen die ik in mijn boek heb opgenomen, is Nederland zo uit de crisis’, zegt Hennie dapper. Een voorbeeld is de AOW, dat kost de staat nu een vermogen. Maar waarom zou ik een AOW moeten hebben? Mensen die het een beetje goed hebben, hebben dat toch helemaal niet nodig? Hetzelfde met de kinderbijslag. Waarom moet je dat krijgen als je een inkomen boven de 50.000 euro hebt? Volgens mij moeten alleen degenen die geen vermogen of hoog inkomen hebben dit soort bijdrages krijgen.’

Het uur van de waarheid

Waar komt deze drang eigenlijk vandaan om de maatschappij en de economie een stapje verder te helpen? Voor Hennie is het vanzelfsprekend. ‘We hebben toch een super Nederland?’, vraag hij retorisch. ‘Dat willen we zo houden, lijkt me. Maar als we niets doen ligt alles voor dat je het weet plat. De schulden van particulieren met huizen, zijn in tien jaar tijd van 100 naar 650 miljard gestegen, terwijl we maar bouwen voor 20 miljard. We hebben dus 400 miljard lucht in onze economie gepompt en dat moet wel mooi allemaal terugbetaald worden!’ zegt Hennie fel. Het is duidelijk dat hij zich zorgen maakt. ‘Ja, ik maak me daar enorm zorgen over. Het is niet alleen maar ondernemen en aanpakken, we hebben het over de maatschappij die we samen gezond moeten houden. Ik wil daar graag iets in betekenen. Geld kun je niet meenemen als je doodgaat, dit is mijn manier om wat achter te laten in de wereld.’

Dat is ongeveer de enige gedachte die Hennie aan de toekomst wijdt. Als we hem vragen waar hij over vijf jaar staat, reageert hij lachend. Hij heeft geen idee en denkt er ook niet over na. ‘Echte ondernemers plannen niet zo ver vooruit’, laat hij weten. Over de komende twee jaar kan hij wel wat kwijt, daar mag je kennelijk als echte ondernemer wél over na denken. ‘In de komende jaren zullen de echte ondernemers boven komen drijven’, zegt Hennie op een plotseling serieuze toon. ‘Voor de crisis gooide de bank iedereen vol met geld. Dat is nu anders; wie geen goed ondernemerschap in zich heeft, valt door de mand.’ Voordat we de villa verlaten geeft Hennie nog een tip voor de beginnende ondernemer: ‘Kijk eerst goed in de spiegel. Als je geen echte ondernemer bent, ga dan in loondienst. Dat is voor iedereen het beste.’ 

Redactie Baaz
Door: Redactie Baaz
Redactie

Redactie Baaz

Redactie