Vergrijzing krikt loon op
In het interview geeft de hoogleraar arbeidseconomie antwoord op vragen over toekomstige werkgelegenheid en salaris. Zijn woorden geven een positieve draai aan de vergrijzing, hoewel het vooral de hoogopgeleiden zijn die reden hebben voor optimisme. Lonen van laagopgeleiden zullen minder hard stijgen, wat voor een toekomstige loonsongelijkheid zal zorgen.
Theeuwes gaat er vanuit dat er in de komende twintig jaar bijna drie miljoen ouderen zullen verdwijnen op de arbeidsmarkt. Dat zorgt logischerwijs voor een flinke krapte aangezien het aantal jongeren dat in deze periode toetreedt tot de markt veel lager is. Ook voor een economie-leek is het sommetje dan snel gemaakt: hoe groter de vraag naar arbeiders, hoe sterker de loonsstijging.
Kennis en diensten
Die ontwikkeling zal volgens Theeuwes vooral plaatsvinden bij hoogopgeleiden. Hij verwacht namelijk dat de economie nog kennisintensiever wordt, waardoor de vraag naar hoogopgeleiden toeneemt.
Maar ook lageropgeleiden gaan er op vooruit. ‘Een andere mogelijke ontwikkeling waarvan je in de cijfers nu al enige aanduiding ziet, is dat er ook aan de onderkant van de arbeidsmarkt een groei komt in werkgelegenheid.’ Hij doelt daarmee op personeel dat eenvoudige diensten verleent op het gebied van ouderenzorg, catering en bewaking.
Hoewel de lonen hier dus ook gaan stijgen, zal er wel een grote loonongelijkheid komen ten opzichte van de salarissen voor hoogopgeleiden.