‘Dit is hét moment om in te stappen op elektrisch vervoer’
De noodzaak om de overstap naar alternatieve energiebronnen en elektrisch vervoer te maken is inmiddels bij iedereen wel duidelijk. Er zijn door de overheid harde doelen gesteld en afspraken gemaakt. De co2 uitstoot moet worden verlaagd, er moet een transitie worden gemaakt van fossiele naar duurzame energie en de luchtkwaliteit in ons land moet worden verbeterd. Maar om die doelstellingen te halen, zijn er nog flinke stappen te zetten.
Vooruitlopen in techniek
Een wagenpark van 200 duizend elektrische auto’s op de Nederlandse wegen vanuit ons Nederlands EnergieAkkoord is natuurlijk een nobel streven, maar daar komt meer bij kijken dan de auto’s alleen. ‘Het gaat niet alleen om het vervoer, maar ook om een technologie die je uitrolt ter ondersteuning’, beaamt ook Robbert Monteban van Nissan. ‘Denk aan zaken als een smartgrid, energieopslag in elektrische voertuigen en het slim toepassen van laadtechnieken voor deze auto’s. Daar is veel winst te behalen en dat zijn zaken – technologie, een goede infrastructuur – waar Nederland in uitblinkt. Wij kunnen hierin voorop lopen, wat ook kansen biedt voor de Nederlandse economie.’ Toch geeft ook Robbert toe dat er nog wel wat zaken moeten worden opgepakt eer het zover is. ‘Er moet in ons land goed gepraat worden over het vasthouden van gunstige voorwaarden voor elektrisch vervoer. Als je je nu niet voorbereidt op de volgende stap, missen we de bus. De vraag is: wat zet je eerder neer? De infrastructuur of het wagenpark? Als je de infrastructuur niet hebt, heb je straks allemaal elektrische auto’s rondrijden die de eigenaren vervolgens niet op kunnen laden.’
Vragen
Het lastige is, dat elke nieuwe technologische oplossing een reeks nieuwe vragen met zich meebrengt. ‘De technologie is er namelijk al, en we zijn inmiddels druk bezig met het verlengstuk hiervan namelijk autonomous driving, de zelfrijdende auto’s’, vertelt Robbert. ‘Vanuit Nissan zijn we hard op weg om een echte ‘smart city’ te creëren.’
‘We weten allemaal dat elektrisch vervoer schoon en duurzaam is. Als je kijkt naar de hele levensduur van een elektrische auto, van fabricage tot ontmanteling, levert deze 35 procent minder co2-vervuiling op, ten opzichte van auto’s die op fossiele brandstof rijden. Dit percentage halen we al wanneer de auto op grijze stroom rijdt. Bij groene stroom is die uitstoot nog lager’, weet Robbert. Het is dus zaak voor de overheid en industrie de onduidelijkheden die er zijn zoveel mogelijk weg te nemen en daarnaast de adoptie van elektrisch rijden te blijven stimuleren, want vanzelf gaat het absoluut niet.
Maatregelen
‘Ik ben blij dat staatssecretaris Wiebes in de Autobrief 2.0 zijn vertrouwen heeft uitgesproken in elektrisch vervoer middels de voortzetting van een laag bijtellingstarief van 4 procent en vrijstelling in de motorrijtuigenbelasting tot 2020. Aan de andere kant staat in de aankomende Autobrief dat de vrijstelling voor zakelijke veelrijders in de binnenstad in stand blijft. Dat is juist een groep die je over de streep wilt trekken naar elektrisch rijden. De reden dat juist veel zakelijke rijders over zijn gestapt, is dat ze de mogelijkheid hebben te leasen en voordeel halen uit verschillende aftrekposten als de KIA (kleinschaligheidsinvesteringsaftrek) en de MIA (milieu investeringsaftrek).’
‘Wat wij nu graag zien, is dat taxibestuurders en eigenaars van bestelauto’s die zich veelal in het binnenstedelijk gebied begeven ook de overstap maken. Dat is voor ondernemers vaak nog moeilijk. Het is een investering die je moet doen en die zit vooral in de aanschafprijs. Het is onvoorstelbaar belangrijk om zowel de overheid als ondernemers mee te krijgen. Dit is wat ons land een competitive edge geeft ten opzichte van de rest van de wereld. We zijn al heel goed bezig, maar moeten dit vooral doorzetten. Dit is hét moment om in te stappen op elektrisch vervoer.’ Robbert is daarnaast overtuigd van het economisch potentieel van het omarmen van deze nieuwe technologieën. ‘Het leuke van Nederland is dat we dit grotendeels voor het milieu doen, maar dat we deze kennis met name in smartgrid ook als exportproduct kunnen gebruiken.’
Handelen in energie
Vooral de mogelijke opslag van energie in de accu van je elektrische auto kan hier kansen bieden volgens Robbert. Je zou bij wijze van spreken kunnen handelen in energie op plekken waar de prijs verschilt. ‘Waarom zetten bedrijven in op accu’s voor thuisgebruik? Het is nog toekomstmuziek, maar komt er sneller aan dan je denkt. Als we in ons land 200 duizend auto’s hebben rondrijden die allemaal stroom terug leveren aan het netwerk, kun je elektriciteitscentrales sluiten. Pieken en dalen in het stroomverbruik kun je opvangen door de inrichting van een smart grid, waarbinnen stroom wordt opgeslagen en verdeeld wanneer deze nodig is.’ Dat zou betekenen dat een slimme ondernemer zelf stroom op kan wekken of deze ergens goedkoop kan inslaan, om die vervolgens weer te leveren op een plek waar de prijzen hoger liggen.
‘Voor het zover is, en autofabrikanten de (productie-) schaalvoordelen genereren, zijn er voorlopig subsidieregelingen en stimuleringsmaatregelen nodig’, meent Robbert. Zowel op landelijk als regionaal gebied. ‘Om hun luchtkwaliteitdoelstelling te realiseren hebben gemeenten als Amsterdam ingezet op duurzaam elektrisch vervoer en hieraan een programma gekoppeld evenals subsidie beschikbaar gesteld. In 2015 is deze regeling voortgezet, maar je mist de landelijke aansluiting. Als zo’n subsidie vervalt, worden zaken als de total cost of ownership lastig te verkopen aan ondernemers. Wij willen graag op projectbasis de zaken weer rollende krijgen. Landelijk mag er misschien steeds minder subsidiebeschikbaar zijn, maar als je kunt aantonen dat jouw project een duurzame bijdrage levert maar ook op langere termijn een gunstigere TCO realiseert, zijn gemeenten en ondernemingen zeker te porren voor mooie projecten.’ De vooruitzichten zijn in ieder geval mooi, maar voor het zover is moet de overheid voortdurend blijven investeren in onder andere laadinfrastructuur. ‘Maar dan moeten we wel nu voorsorteren om voorbereid te zijn.’