Aandeel hoogopgeleiden in beroepsbevolking groter
Met het toenemende aantal hoogopgeleide jongeren is de laatste jaren ook het aandeel hoogopgeleiden in de gehele beroepsbevolking toegenomen.
Zo werkten in administratieve beroepen in 2003 nog 29 procent hoogopgeleiden, en was dit in 2016 opgelopen naar 44 procent. Dit meldt het CBS op basis van een nieuwe analyse.
Verreweg de meeste niet-onderwijsvolgende hoogopgeleiden van 25 tot 35 jaar hebben een baan: 93 op de 100 hoogopgeleiden werken als werknemer of zelfstandige. Het hoogst is het aandeel werkende hoogopgeleiden met een opleiding in de informatica (96 procent), de techniek en de bouwkunde (95 procent), het laagst in de journalistiek, maatschappijwetenschappen, talen en geschiedenis (91 procent).
Iets meer dan driekwart van de hoogopgeleiden van 25 tot 35 jaar heeft een baan op het hoogste beroepsniveau (niveau 4), maar het aantal hoogopgeleiden in banen op het beroepsniveau daar net onder (niveau 3) groeit het hardst.
Meer hoogopgeleiden in alle beroepen
Met het toenemend aantal hoogopgeleiden dat instroomt op de arbeidsmarkt stijgt het aandeel hoogopgeleiden in de totale werkzame beroepsbevolking (15 tot 75 jaar). En dat is terug te zien in alle beroepsklassen.
Maar het aandeel hoogopgeleiden is de afgelopen jaren in een aantal beroepen sterker toegenomen dan in andere. In 2003 had 29 procent van de mensen werkzaam in een bedrijfseconomisch of commercieel beroep een hbo- of wo-diploma. Daaronder vallen onder meer boekhouders, (directie)secretaresses en accountants. In 2016 was dat al 44 procent.
De toename in onderwijsniveau geldt ook voor mensen in zorg- en ICT-beroepen, voor managers, maar ook voor commerciële beroepen. Het aandeel vertegenwoordigers of inkopers met een hoog onderwijsniveau is de afgelopen jaren toegenomen van 15 procent in 2003 naar 26 procent in 2016.